Begrippen Flashcards
1
Q
Prokaryoten
A
Alle organismen zonder kern en met een eenvoudigere cellulaire structuur
2
Q
Eukaryoten
A
Alle organismen met een volledige celbouw (celkern + andere intracellulaire structuren)
3
Q
4 rijken binnen de eukaryoten
A
1) Protista (eencelligen)
2) Fungi (zwammen)
3) Plantae (planten)
4) Animalia (dieren)
4
Q
A
5
Q
A