Beco hoofdstuk 3 Flashcards

1
Q

kapitaalgoederen

A

De bezittingen van een onderneming: vaste activa en vlottende activa waaronder de liquide middelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Eigenvermogen

A

Vermogen dat de eigenaar zelf in de onderneming inbrengt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vreemd vermogen

A

Vermogen dat anderen aan de onderneming beschikbaar stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

balans

A

Een balans geeft een overzicht van de bezittingen (kapitaalgoederen) en het eigen vreemd vermogen van een onderneming op een bepaald moment.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vaste activa

A

De kapitaalgoederen die meer dan een productieproces of dan een jaar mee gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vlottende activa

A

Kapitaalgoederen die maar een productieproces of minder dan een jaar meegaan. Deze activa zijn gemakkelijk in geld om te zetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Liquide middelen

A

De middelen waarmee we kunnen betalen, zoals tegoeden bij de bank en het bedrag in kas. De liquide middelen zijn een onderdeel van de vlottende activa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Permanent vermogen

A

Vermogen dat blijvend beschikbaar is voor de onderneming, er hoeft niet op te worden afgelost: eigen vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Lang vreemd vermogen

A

Vreemd vermogen op lange termijn heeft een looptijd van langer (vaak veel langer) dan een jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kort vreemd vermogen

A

Vreemd vermogen op korte termijn heeft een looptijd tot een jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tijdelijk vermogen

A

Vermogen dat moet worden afgelost: vreemd vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kredietplafond

A

Het bedrag dat een onderneming maximaal rood mag staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Debet kant balans

A

Aan de debet kant van een balans zien we op welke wijze het beschikbare vermogen in de onderneming is geïnvesteerd; welke kapitaalgoederen met het vermogen zijn gekocht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Creditkant balans

A

Aan de creditkant van een balans zien we hoe de onderneming het benodigde vermogen voor de financiering van de kapitaalgoederen heeft verkregen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly