Beco hoofdstuk 1 Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

bedrijfseconomie

A

het deel van de economische wetenschap dat gericht is op bestudering van het gedrag van individuele ondernemingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ondernemingen/ commerciële organisaties

A

organisaties die naar winst streven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

niet commerciële organisaties

A

organisaties die niet naar winst streven maar een ander doel hebben. zoals het rode kruis/ sportverenigingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

organisatie

A

een samenwerkingsverband van mensen die bepaalde doelen willen bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

rechtsvorm

A

de juridische vorm van de organisatie. Voor commerciële organisaties zoals eenmanszaak, venootschap onder firma, bv en nv. voor niet commerciële organisaties zoals vereniging of stichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

taken management

A

het bepalen van de doelstellingen van de organisatie, het plannen, het organiseren, het geven van leiding en het controleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

doelen

A

een organisatie streeft naar doelen en werkt deze uit in doelstellingen. van boven naar beneden ( topmanagement-middenmanagement- lager management) zijn dit strategische, tactische en operationele doelstellingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

eisen doelstellingen

A

doelstellingen moeten duidelijk, acceptabel, haalbaar en niet-strijdig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

plannen

A

de gedetailleerde uitwerking van de doelstellingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

organiseren

A

het scheppen van doelmatige verhoudingen tussen mensen, middelen en handelingen om een bepaald doel te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

geven van leiding

A

begeleiden van activiteiten van de verschillende werknemers en afdelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

controleren

A

nagaan of medewerkers hun taken zo doelmatig mogelijk uitvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

communiceren

A

het uitwisselen van informatie tussen een zender en een ontvanger. Deze is intern als de communicatie plaatsvindt tussen de organisatie en buitenwereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

informatiesysteem

A

het geheel van personen, hulpmiddelen en activiteiten dat gericht is op het verzamelen, verwerken en verstrekken van gegevens om te kunnen voorzien in de informatiebehoeften van personen binnen en buiten de organisatie. alle activiteiten daarbij zijn onderdeel van het informatievoorzieningsproces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

informatie

A

gegevens die de kennis van de ontvanger vergroten. informatie moet betrouwbaar , relevant en tijdig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

zoekmachines

A

de resultaten op basis van zoekmachines moet je kritisch bekijken vanwege mogelijke ouderdom en onbekende herkomst.

17
Q

informatiestromen

A

het doorlopende proces van de overdracht van informatie.

18
Q

beslissingsinformatie

A

informatie die we gebruiken om beslissingen te nemen

19
Q

verantwoordingsinformatie

A

informatie die we gebruiken om verantwoording af te leggen

20
Q

feedbackinformatie

A

informatie waarbij we de werkelijkheid vergelijken met de norm