Basics terms IT Flashcards
Agile
Agile is een ontwikkelmethode waarbij code simpel wordt gehouden en vaak wordt getest. Applicaties worden in kleine, functionele deeltjes opgeleverd. De nadruk ligt op het bouwen van een reeks opeenvolgende delen, in plaats van op het opleveren van één complete applicatie.
Android
Android is waarschijnlijk geen nieuwe naam voor je. Dit besturingssysteem (zie: Besturingssysteem) werd ontwikkeld door Google en wordt gebruikt voor smartwatches, smartphones, tablets, tv’s en zelfs auto’s. Android is open-source (zie: Open-source software) en zag het levenslicht in 2008. Het systeem krijgt regelmatig updates; ongeveer elk half jaar wordt een nieuwe versie uitgebracht.
API
Een API is een gestandaardiseerde softwaremodule die computers met elkaar kan laten communiceren. Informatie en instructies kunnen uitgewisseld worden met behulp van een aantal ‘afspraken’. Deze geven developers toegang tot software waarvan ze de precieze werking niet hoeven te kennen. Je hebt API’s voor (web)applicaties, softwarebibiliotheken en besturingssystemen
ASP.NET
ASP.NET kun je webapplicaties en websites maken in het .NET Framework van Microsoft (zie: .NET Framework). Je kunt met ASP. NET, gekoppeld aan een database, dynamische websites maken op een webserver. Dit doe je door het schrijven van programmacode in een scripttaal (zie: Scripttaal).
Back-end developer
Een back-end developer houdt zich vooral bezig met de code aan de ‘achterkant’ van een programma, website of applicatie: het gedeelte dat de gebruiker niet ziet. Back-end developers bouwen en onderhouden de technologie die nodig is om de gebruikerskant (het front-end) überhaupt mogelijk te maken. Eén van de door back-end developers meest gebruikte programmeertalen is PHP (zie: PHP).
Besturingssysteem (OS)
Besturingssystemen of operating systems (OS) zorgen er - simpel gezegd - voor dat computers gebruikt kunnen worden. Ze koppelen de hardware aan de programma’s en maken het mogelijk applicaties te gebruiken. Windows, OS X (macOS), Linux, iOS en Android zijn voorbeelden van besturingssystemen.
Big Data
Wanneer de hoeveelheid, opvraagsnelheid en diversiteit van data dusdanig groot is dat een gangbaar databasemanagementsysteem (zie: DBMS) niet meer voldoet, spreek je van Big Data. Bij Big Data wordt meestal gebruik gemaakt van een NoSQL-database (zie: NoSQL).
Bug
Een fout in een computerprogramma wordt een bug genoemd. Bugs heb je in allerlei soorten en maten; ze zorgen ervoor dat programma’s of websites niet meer goed werken. Het oplossen van bugs wordt debuggen genoemd.
Business Intelligence
Business Intelligence (BI) draait om het omzetten van gegevens naar kennis, door bedrijven die hun concurrenten voor willen blijven. BI is op zichzelf geen ICT, maar ICT is wel een essentieel onderdeel in het proces. Het zorgt ervoor dat data met grote snelheid kan worden verzameld, omgevormd en geanalyseerd.
C
C is een van de oudste programmeertalen (zie: Programmeertaal); de taal kan voor veel verschillende toepassingen worden gebruikt. Ondanks zijn ‘hoge leeftijd’ behoort C nog altijd tot de meest gebruikte en gevraagde programmeertalen. De taal is gebruikt als inspiratiebron voor een aantal later ontwikkelde programmeertalen.
C#
C# (uitgesproken als ‘C sharp’) is de belangrijkste programmeertaal voor het .NET Framework (zie: .NET Framework). C# is een objectgeoriënteerde programmeertaal (zie: Objectgeoriënteerd programmeren) die werd ontwikkeld door Microsoft. De taal wordt gebruikt voor het bouwen van webapplicaties, serverapplicaties en mobiele applicaties.
C++
Ook C++ (uitgesproken als ‘C plus-plus’) is een objectgeoriënteerde programmeertaal. De taal kan gezien worden als opvolger van de taal C (zie: C) en kan eveneens voor verschillende doeleinden worden gebruikt. Onder meer Windows is geschreven in C++. De taal wordt onder programmeurs gezien als één van de meer gecompliceerde programmeertalen.
Caching
Om bestanden sneller te kunnen openen, slaat je computer ze tijdelijk op. Dit noem je caching; de opgeslagen bestanden noem je cache. Het makkelijkste voorbeeld is je internetbrowser: hier worden veelgebruikte websites en bestanden bewaard, zodat het laden minder lang duurt. Het opslaan van cache gebeurt met behulp van een processor.
Cloud
De cloud’ is onder meer bekend om zijn opslagruimte. Naast opslag zijn er andere clouddiensten: software as a service (SaaS), platform as a service (PaaS) en infrastructure as a service (IaaS). Clouddiensten worden beheerd op een externe server, deze bevindt zich in een datacentrum. Zo’n cloudserver is voor gebruikers toegankelijk via een website of met een applicatie.
CMS
Met behulp van een contentmanagementsysteem (CMS) kun je content (tekst, afbeeldingen en video) op internet publiceren. Daar is nauwelijks programmeerkennis voor nodig. Basiskennis van HTML (zie: HTML) is overigens wel handig. Een CMS heeft meestal de vorm van een webapplicatie en heeft als kenmerk dat je er vanaf elke locatie je website mee kunt aanpassen. Veel bedrijven gebruiken een CMS: het is de meest eenvoudige manier om snel pagina’s aan te passen
Codec
Een codec comprimeert of decomprimeert mediabestanden. Denk aan muzieknummers of video’s. Mediaspelers als Windows Media Player en VLC Media Player gebruiken codecs voor het afspelen of creëren van mediabestanden. Er zijn codecs die mediabestanden comprimeren (codering), codecs die ze decomprimeren (decodering) en codecs die beide dingen doen.
CSS
CSS (Cascading Style Sheets) wordt gebruikt voor het opmaken van HTML-documenten (zie: HTML). Het vergroot de mogelijkheden van HTML. Met CSS kan de vormgeving van een website makkelijker worden aangepast. Voor het HTML-bestand blijft dan alleen nog gestructureerd opgemaakte tekst over. Voor het efficiënt gebruiken van CSS is een CSS-preprocessor onmisbaar. Een CSS-preprocessor (zoals SASS, LESS of Stylus) zorgt ervoor dat je met het ‘primitieve’ CSS op een snellere manier kunt programmeren.
Database administrator
Een database administrator (DBA) onderhoudt en beheert de gegevens in een database, met behulp van een databasemanagementsysteem (zie: DMBS). Het doel is deze gegevens zo toegankelijk mogelijk te maken voor gebruikers. Een gebruiker kan een persoon zijn, maar ook een bedrijf. Daarnaast ondersteunt een DBA gebruikers en zorgt hij of zij ervoor dat de database goed beveiligd blijft.
DevOps
DevOps draait volledig om samenwerking binnen een tech-team, met als doel een zo efficiënt en snel mogelijk ontwikkelproces. Bij deze softwareontwikkelmethode ligt de nadruk op communicatie, integratie en automatisering. DevOps is erop gericht de prestaties van teams te verbeteren en zo organisaties te helpen bij het sneller produceren van softwareproducten en –diensten.
Dynamische website
Dynamische websites staan tegenover statische websites. Statische websites hebben een vaste, niet veranderende inhoud. Dynamische websites worden daarentegen pas gegenereerd op het moment dat de gebruiker actie onderneemt. Dit kost minder serverruimte en biedt gebruikers de mogelijkheid zelf wijzigingen aan te brengen. Voorbeelden zijn maildiensten als Gmail en Hotmail, weblogs en Wikipedia.
Embedded system
Een embedded system is een systeem waarbij hardware en software worden geïntegreerd. Je vindt het in allerlei apparaten, van kopieerapparaten tot auto’s. Een embedded system zorgt er met behulp van embedded software voor dat dingen elektronisch geregeld en gemeten kunnen worden. Simpel gezegd: embedded software bestuurt apparaten.