Antidiabetica Flashcards
Wat is een indicatie voor metformine?
Bij iedere patiënt met DM2 en voldoende nierfunctie (>30 ml/min/1.73m2) wordt ge- start met een behandeling met metformine.
Bij welk middel kan een lactaatacidose ontstaan? Hoe komt dit?
Metformine wordt in zijn geheel uitgescheiden door de nieren. Bij onvoldoende werking van de nie- ren zal metformine zich stapelen in het lichaam en kan zo een lactaatacidose veroorzaken (fataal, maar zeldzaam).
Wat zijn bijwerkingen van metformine? En met welke contra-indicaties moet rekening worden gehouden?
Maagdarmstoornissen treden frequent op als bijwerking, met name dunne ontlasting, soms diarree. Metformine kan in zeldzame gevallen lactaatacidose uitlokken of verergeren. Daarom moet rekening worden gehouden met contra-indicaties: nierinsufficiëntie, hartfalen, chronische hypoxemie en sepsis.
Wat is een indicatie voor een SU-derivaat als glicazide?
Wanneer metformine niet (meer) voldoende werkt, wordt overgegaan op combinatie- therapie van metformine en een SU-derivaat (gliclazide).
Welk SU-derivaat is eerste keus en waarom?
De eerste keus SU-derivaat is gliclazide, omdat de kans op een hypoglykemie bij dit middel het kleinst is.
Wat is het werkingsmechanisme van SU-derivaten?
Sulfonylureumderivaten (SU-derivaten) stimuleren onafhankelijk van de glucoseconcentratie de af- gifte van insuline uit bètacellen. Er zijn kortwerkende (tolbutamide, gliclazide 80 mg) en langwer- kende middelen (glibenclamide, glimepiride).
Wat zijn bijwerkingen van SU-derivaten en hoe wordt dit risico verhoogd?
Door de stimulerende werking op de insulinesecretie kunnen hypoglykemieën ont- staan. Dit risico wordt verhoogd door slechte/onregelmatige voedselintake, inspanning en nierin- sufficiëntie.
Hoe kan een hypoglykemie worden bestreden?
Een hypoglykemie kan bestreden worden door het eten van koolhydraten, het toedie- nen van glucose of glucagon.
Welke middelen kunnen een hypoglykemie maskeren?
Met name niet-selectieve bètablokkers kunnen de beginsymptomen van een hypoglykemie maskeren.
Wat is het werkingsmechanisme van SGLT2-remmers?
SGLT2 (sodium-glucose cotransporter 2) remmers blokkeren selectief en reversibel de natriumglu- cose-cotransporter 2 in de nieren. Hierdoor wordt de renale glucose reabsorptie geremd, wat leidt tot uitscheiding van glucose met de urine en een verlaging van het bloedglucose gehalte.
Wat is de belangrijkste bijwerking van SGLT2-remmers?
De belangrijkste bijwerking van SGLT2 remmers is de euglycemische diabetische ke- toacidose (EDKA).
Deze complicatie treedt vooral op bij patiënten die tevens een koolhydraat arm dieet vol- gen. Atypisch aan deze vorm van ketoacidose is dat de glucose waarden lager dan gebruikelijk zijn (lager dan 14 mmol/l, vandaar de term euglycemisch), waardoor de diagnose gemist kan worden en de behandeling (toedienen van glucose en insuline) vertraging op kan lopen.