Angst stoornissen Flashcards

1
Q

Angst - Vrees - Piekeren

A

Angst = Onbekend object, voor iets die zal komen

Vrees = Gekend iets

Piekeren = Denkpatroon, mentaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hiërarchie van de angsten

A

Van meest naar minder fundamenteel:

1) Desintegratie angst [Psychosen]
- Voelen zichzelf niet als 1 geheel
- Gevoelens stroken niet met realiteit
- Angst voor versmelting of verbrokkeling

vb/ Vaginisme kan een gevolg hiervan zijn
vb/ Incorporatie angst bij eten
Syndroom/ Shizofrenie
Personelijkheid/ Schizotypie

2) Achtervolgings angsten [Paranoïa]
- Iedereen wil mij kwaad doen
Personelijkheid/ Peranoide

3) Verlatingsangsten [Borderline]

4) Angst om goedkeuring te verliezen / angst dat mensen je niet meer graag gaan zien.
= Afhankelijke personelijkheidsstoornis
= Vermijdende personelijkheidsstoornis
= Narcistische personelijkheids stoornis

5) Castratie angst = angst om ziek te worden, om te verouderen, om te veranderen
= Histrionische personelijkheidsstoornis

6) Superego angst = Angst om niet te kunnen voldoen aan je eigen standaard
= OCD
= obsessief compuslieve personelijkheid

Antisociale personelijkhied = geen angst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Symptomen van angst

A
Subjectief = fobie, angst, angst aanval
Objectief = zweten, tachycardie, GI, nerveus...
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

OCD

A

Wordt niet meer als angst stoornis gezien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Temprament is geen angst

A

= Normale angst = evolutionair intressant = adaptief

vb.

  • bezorgde moeder = adaptief zolang niet extreem
  • Depressief temprament = eerder negatieve focus
  • Hyperthymic temprament = overactief, vrolijk
  • Angstige tempramenten:
    1) FOBIE (slang is gevaarlijk = evolutie)
    2) VERLEGEN (dominant = gevaarlijk = evolutie)
    3) GEGENERALISEERD PIEKEREN (bezrogd zijn over kind)

MAAR PROBLEEM

  • TE VEEL ANGST = STOORNIS
  • TE WEINIG ANGST = PSYCHOPATIE / anti sociaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

TE VEEL OF TE WEINIG ANGST

A

Te veel:

  • Sociale fobieën
  • Generalized Anxiety Disorder
  • Simpele fobieën

Te weinig:
- Anti sociale personelijkheid stoornis = psychopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanner is angst pathologisch

A

1) Abnormaal lange duur

2) Beïnvloed het functioneren (controle verlies over de angst, incapaciterend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

HADS anxiety score

A

Normale verdeling
Geen duidelijke lijn tussen normaal en pathologisch
Moeilijke cutt-off

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verschil tussen angst en depressie

A

ANGST = TOEKOMST gericht + kan nog genieten

DEPRESSIE = vast in negatief denken in het VERLEDEN en kan net niet naar de toekomst kijken + kan niet meer genieten

OVERLAP?
- Zo angstig zijn dat je vertraagd = apathie onwtikkeld => angst kan overgaan in depressie

  • Angst in depressie = mensen met depressieve gedachten hebben soms angst voor hun eigen gedachten – angst voor suicide - schuldig voelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Invloed van angst op functioneren (schaal, op welke domeinen, ernst)

A

Sheehan dissability scale (werk, sociaal, thuis)

Angststoornissen milde tot matige repercussies op alle domeinen

Ernst van de angst is niet gecorroleerd met het functioneren => Want iedereen gaat bepaalde angsten proberen vermijden, er voor aan te passen etc zodat het minder invloed heeft op het functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Mechanismen en hersenstructuren betrokken bij angst:

A

ANGST:
AMYGDALA [start angst respons] = staat in verbinding met:

1] Geheugen [HIPPOCAMPUS] (angst herbeleven)

BEOORDELING ANGST = INTERPRETATIE
2] OFC
3] ACC

ENDOCRIEN
4] CORTISOL VRIJZETTING / ENDOCRIEN [HT]
Lange overactivatie = CAD, DM II, CVA

HERSENSTAM:
5] LC = Cardiovasculaire overactiviteit (HR, BP) catecholamines
[overactivatie landurig: MI, angor, atherosclerose, dood]

6] FIGHT OR FLIGHT [PAG] = vermijding
7] Versnelde ademhaling [Parabrachiale nucleus]

Mechanismen betrokken bij piekeren:

  • Dorsolaterale prefrontale cortex
  • Thalamus
  • Striatum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Angst stoornissen verschillende types

A

1) Gegeneraliseerde angst stoornis

2) Paniek stoornissen
3) Sociale angst stoornissen
4) Simpele fobieën (stoornis? invloed functioneren?)

5) PTSD (meer bij vrouwen, na het zien of ervaren van een lethale of potentieel lethale gebeurtenis]
6) ) OCD

Beginleeftijd = tienerjaren en jonge adolescentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Co morbiditeit angst

A

Depressie en angst stoornis komen vaak samen voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Nut van tijdig behandelen angst stoornis

A

Progressie naar depressie voorkomen

Maar duurt vaak lang voor hulp gezocht wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gegeneraliseerde angst stoornis: Bespreek symptomen en kenmerken (DSM)

A

Kenmerken:

  • Chronisch piekeren over vanalles
  • Geen controle over piekeren
  • Minstens 6 maand

Symptomen van effect op functie (Minstens 3 nodig)

  • Moe
  • Rusteloos
  • Slechtere focus en concentratie
  • Snel geïriteerd
  • Slaap problemen
  • Spier pijn

Geen andere aandoening die het beeld kan verklaren

Significante distress

Grote associatie met depressieve stoornissen (gelijkaardige symptomen) en met andere stoornissen (abusus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Score systeem Gegeneraliseerde angst stoornissen

A

HAM-A = Hamilton anxiety rating scale for anxiety

- differentieert tussen psy en somatische component

17
Q

Behandeling van Gegeneraliseerde Angst stoornis

A

1.1) Psychische component = SSRI, SNRI
[Escitalopram beste risk benefit ratio maar verschillen zeer klein]

  1. 2) Psychotherapie [Cognitieve gedrags therapie]
    2) Somatisch component = Beta blocker, benzo
18
Q

Paniekstoornissen: Bespreek (criteria)

A

Minstens 4 symptomen (somatisch of psychisch) van extreme distress ontstaan in minder dan 10 minuten.

  • SOM: zweten, tremor, palpitaties, kortademig, nausea…
  • PSY: controle verlies, de-realisatie, doodsangst, depersonalisatie

ONDERHOUDSMECHANISME ANGST:

AGORAPFOBIE => Angst voor nieuwe paniek aanvallen.

OF het vermijden van plaatsen die distress geven

OF het ervaren van ernstige distress in specifieke situaties

=> Def. Minstens 1 maand na een aanval die klachten hebben van angst voor nieuwe aanval, angst hebben voor de gevolgen van een aanval, vermijdingsgedrag.

19
Q

Het ontstaan van een paniek stoornis

A

1) INITIËLE TRIGGER spontane aanval

2) SENSITIZATIE waardoor makkelijker nieuwe aanval
+ aanvallen worden steeds erger = Deze biologische en congnitieve processen houden het in gang

3) Paniek stoornis
4) Agarofobie = angst voor de stoornis + vermijding
5) Depressie
6) Middelen misbruik

20
Q

Behandeling van een paniek stoornis

A

Farmaca:
Start met combinatie Escitalopram (SSRI) + Benzo
[benzo = initiele ver-ergering met SSRI voorkomen]

Afbouwen Benzo

OF zeer traag opbouwen SSRI kan ook

Resultaten = 1/2 mensen krijg je aanvalsvrij

Psychotherapie = Cogn. Gedragstherapie

21
Q

Sociale angst stoornis: Bespreek (criteria/kenmerken)

A

=> Angst voor sociale situaties OF situaties waar ze moeten presteren (en er dus kritiek van anderen kan zijn)

=> Angst om zichzelf voor schut te zetten / kritiek / reactie anderen

GEVOLG =
OF paniek aanval
OF extreme distress (zweten, rood worden, nausea)
OF vermijden

Ze zien zelf in dat het een disproportionele angst is maar hebben er geen controle over. Maar ze zien het niet als stoornis dus zoeken geen hulp.

LINK => Vermijdende persoonlijkheidsstoornis

Wie? => Vrouwen vnl

Co morbiditeiten = verslavingsproblematiek

22
Q

Schaal voor sociale angst

A

Liebowitz social anxiety scale

23
Q

PTSD bespreek (criteria)

A

1) Levensbedreigende situatie voor jezelf of een ander
2) Gevoelens van angst, geen controle erover, hopeloos
3) Zit in geheugen gegrift = constant herbeleven (dromen, random herinneringen…) met hierbij ook psy en somatische respons net zoals het echt gebeurde

GEVOLGEN

4) Vermijdingsgedrag (alle mogelijke situaties die de gevoelens zouden kunnen oproepen vermijden) (isolatie, stoppen hobby’s, vrienden niet meer zien)
5) Constant prikkelbaar / geen moment van rust [slaapproblemen, focus, concentratie, irritatie, hypervigilantie]
6) Moet voor de diagnose al minstens een maand bezig zijn

24
Q

Specifieke fobie

A

Onrealistische angst voor iets specifiek.

Persoon beseft dat het onrealistisch is

25
Q

Obsessief compulsieve stoornissen

EGO DYSTOON VS SYNTOON

A

Obsessies = dwang GEDACHTEN

  • Agressieve gedachten
  • Gedachten om constant te ordenen
  • Taboe gedachten

Compulsies = dwang HANDELINGEN

  • Alles 100x checken
  • Geordend
  • Alles willen tellen

DYSTOON = die mensen beseffen dat hun gedrag abnormaal is MAAR als ze het niet doen dan krijgen ze angsten. => ANGST STOORNIS

EGOSYNTOON = die mensen zien hun gedrag niet als abnormaal (verzamelwoede) => PSYCHOSE STOORNIS

WANNEER => Jonge leeftijd

VERLOOP => Episodes

WIE => Man = Vrouw

26
Q

Screeningsvragen OCD

A

5 questions :
Do you wash or clean a lot?
Do you check things a lot?
Is there any thought that keeps bothering you that you would like to get rid of but can’t?
Are you concerned about orderliness or symmetry?

27
Q

Behandeling OCD

A

SSRI (vb escitalopram) => Maar gaat heel vaak niet genezen maar wel de klachten verbeteren. Vanaf 35% verbetering noemen we het al een responder. Behandeling moet OF traag opbouwen OF eerste week combi met Benzo’s (alprazolam) = voordeel benzo’s is ook extra anxiolyse

Behandel lang genoeg voor je stopt of voor je een switch doet. Nooit direct stoppen altijd afbouwen

ALS SSRI onvoldoende:
1- TCA (clomipramine)
2- Voeg een anti-psychotica toe (Aripiprazole)

COMBINEER met psychotherapie
Cognitieve gedragstherapie

Familliale interventie

=> CAVE/ ernstige vorm dan eerst nood aan medicatie om angst te onderdrukken voor therapie mogelijk

ECT kan ook werken als rest onvoldoende is

28
Q

Co morbiditeiten OCD

A

Bipolaire stoornissen
Minder unipolaire stoornissen

Link met Shizo (ego syntone vorm)

29
Q

Tool voor OCD (schaal)

A

Y-BOCS = schaal van Yale

30
Q

Outcome predictors OCD

A

NEG

  • Jong begin (vaak ego syntoon)
  • Lange tijd tot behandeling
  • Combinatie met personelijkheids stoornis
  • VG ZH opname

POS

  • Omgekeerde van de bovenstaande
  • ERNSTIGE OCD = want meer effect van medicatie
31
Q

Rol van de famillie in OCD

A

1) Geruststellen
2) Ze mogen NIET meegaan in de OCD handelingen = hoe meer accomodatie hoe slechter. De pt moet blootgesteld worden aan de angsten en moeten het gedrag leren onderdrukken.