Androclus en de leeuw Flashcards
introducere
introduco, introduxi, introductum:
binnenbrengen, binnenleiden
inter+
+ acc.: tussen; tijdens
complures
complures, complura (enkel mv.): tamelijk veel, heel wat
ceterus
cetera, ceterum: overige
quidam
quaedam, quoddam: een zekere, een of andere
servus
Servi: de slaaf
vir
viri: de man
ad+
+ acc.: naar, tot bij, bij
pugna
pugnae: de strijden, het gevecht
damnare
damno, damnavi, damnatum: veroordelen
hic
haec, hoc: deze, dit; hij, zij, het
ubi:
zodra; wanneer, toen
videre
video, vidi, visum: zien, kijken
procul:
van ver, in de verte
repente:
plotseling, plots
quasi+
+ conj.: alsof
admirari
admiror, admiratus sum: bewonderen
stare
sto, steti, statum: staan; blijven staan
ac
en
deinde
vervolgens
atque
en
homo
hominis: de mens, de man
accedere
accedo, accessi, accessum: naderen, gaan naar