ak hfst 1 begrippen Flashcards
aanlandige wind/ zeewind
wind vanaf zee
achterstandswijk
woonwijk waar de leefbaarheid tekortschiet
aflandige wind/ landwind
wind vanaf land
agglomeratie
een stad met de daaraan vastgegroeide voorsteden en dorpen
aquifer
waterdragende laag in de ondergrond
arbeidsmigrant/ economische migrant
iemand die ergens anders gaat werken vanwege gebrek aan werk en geld in zijn eigen gebied
assemblage
het in elkaar zetten van een product
binnenlandse migrantie
verhuizen binnen een land naar een andere gemeente
breedteligging
de afstand van een plaats tot de evenaar
buitenlandse miggratie
verhuizen naar een ander land
central business district (cbd)/ centrale zakenwijk/ stadscentrum
het kantoren-, winkel- en uitgaansgebied van een stad
centrale stad
de belangrijkste stad van een agglomeratie
demografisch zwaartepunt
het punt in een land waarvan ten oosten en ten westen, en ten noorden en ten zuiden evenveel mensen wonen
dienstensector
alle bedrijven die diensten verlenen
extensieve veeteelt
verdeelt met weinig vee per hectare
footloose
een bedrijf dat weinig grondstoffen gebruikt en zich bijna overal kan vestigen
front
grensgebied tussen twee luchtsoorten
gentrificatie
veranderingen in een arme woonwijk als rijkere mensen er verwaarloosde woningen kopen en opknappen, waardoor de minder welvarende inwoners verdongen worden
hightechindustrie
industrie die gebaseerd is op hoogstaande technische kennis
hogedrukgebied
gebied met een teveel aan lucht waar lucht wegstroomtover het aardoppervlak en wordt aangevuld met dalende lucht van boven: blauwe luchten en zon
hooggebergte
gebied met bergen die hoger zijn dan 1.500 m
hoogvlakte
vlak of zachtgolvend gebied dat meer dan 500 m hoog ligt
immigrant
iemand die een land binnenkomt om er te gaan wonen
jong gebergte
gebergte met hoge toppen, scherpe bergkamen en diepe dalen; minder dan 65 miljoen jaar oud
kennisintensief
er is veel vakkennisnodig om producten te maken
kennismigrant
economische migrant die vanwege zijn kennis naar een ander lang gaat
laagvlakte
gebied zonder hoogteverschillen dat lager ligt dan 500 m
lagedrukgebied/ depressie
gebied met een tekort aan lucht waar lucht toestroomt over het aardoppervlak en gaat stijgen: wolken en neerslag