Aanvullend: spierrelaxantie Flashcards

1
Q

Benzodiazepines (centraal werkend)

A
  • Geen volledige spierrelaxatie

- Paard: paniekreactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Guaifenesine (centraal werkend)

A
  • werkt in op voortgeleiding prikkels in ruggenmerg en hersenen;
  • uitgebreid spierverslappend effect (vnl beïnvloeding skeletspiertonus)
  • ademhalingsspieren blijven functioneel
  • IV-toediening
  • Tijdens inductie en onderhoud algehele anesthesie i.c.m. andere farmaca
  • Lichte sedatie, GEEN analgesie
  • AZS: nauwelijks, lichte ademhalingsdepressie en daling van arteriële bloeddruk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Depolariserende spierrelaxantie: AchN-receptor agonisten (perifeer werkend)

A
  • Suxamethonium
  • Activeren nicotinerge receptoren op de motorische eindplaten (dwarsgestreepte spiercellen)
  • Induceren spiercontractie, maar geen langdurige depolarisatie van eindplaten (hierdoor onstaan nieuw actiepotentiaal niet mogelijk)
  • Volledig motorisch blok, alleen bij dieren ONDER NARCOSE en die BEADEMD kunnen worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Niet-depolariserende spierrelaxantia: AChN-receptor antagonisten

A
  • Pancuronium, (cis)atracurium, rocuronium
  • Blokkade nicotinerge receptoren voorkomt activatie van deze receptoren op de motorische eindplaten en resulteert ook in spierrelacxatie
  • volledig motorisch blok
  • alleen bij dieren die ONDER NARCOSE zijn en BEADEMD kunnen worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Opheffen effect niet-depolariserende spierrelaxantie

A
  • Werking opheffen: AChE-remmers toedienen (neostigmine)
  • Resulteert o.a. in verhoogde activiteit van ACh op AChM-receptoren in de periferie, daarom ook een AChM-receptor antagonist geven (atropine)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly