3 Personnel Flashcards

1
Q

Waar gaat personnel controls over (noem 3)

A
  • Het selecteren en aannemen van goed personeel
  • Het gaat over trainen. (verplichte trainingsprogramma’s om mensen verder te ontwikkelen)
  • Het gaat over duidelijke ‘job design’ en de ‘benodigde middelen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waartoe moeten cultural controls leiden?

A

Cultural controls moeten leiden tot (gewenst) groepsgedrag en kosten niet veel geld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Cultural Controls bestaan uit 5 onderdelen. Noem ze:

A
  1. Codes of conduct = gedragscodes
  2. Group rewards = groepsbeloningen
  3. employee rotations = personeel wisselt van functie of gaat in een ander land werken. Je beoefent verschillende functies.
  4. fysieke en sociale arrangementen (denk aan dresscodes)
  5. tone at the top
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen strategic control en management control?

A

Strategic control controleert of de strategie nog klopt, de focus ligt extern.
Management control = doen de mensen/medewerkers wat jij wilt? Doen ze wat de strategie voorschrijft? het gaat over het gedrag van de medewerkers. De focus ligt intern.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Je merkt dat een control, die je inzet, niet werkt. Wat doe je dan?

A

Een action control inzetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De kosten van management control zijn te verdelen in 2 soorten. Noem ze

A
  1. directe kosten
  2. indirecte kosten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Er zijn 4 vormen van directe kosten van management controls. Noem ze alle 4.

A
  1. ontwerpen en implementeren van management controls
  2. interne auditafdeling
  3. controle activiteiten die X keer uitgevoerd moeten worden
  4. Bonussen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Er zijn 4 vormen van indirecte kosten van management controls. noem ze alle 4

A
  1. behavioral displacement
  2. gamesmanship
  3. operating delays
  4. negative attitudes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat betekend ‘behavioral displacement’?

A

Behavioral displacement is ongewenst/verkeerd gedrag wat niet consistent is met de doelen van de onderneming, maar het komt wel voort uit je systeem (of het wordt zelfs aangemoedigd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Er zijn 4 soorten behavioral displacement. Noem ze alle 4.

A
  1. incongruent (incomplete) result measures = een bedrijf heeft verschillende doelstellingen die elkaar tegenwerken.
  2. Means-end inversion = het overzicht verliezen. Er wordt verteld hoe de mensen moeten werken en daar zijn zij goed mee bezig. Echter zijn ze er zo erg mee bezig dat ze het uiteindelijke doel verliezen.
  3. Rigid bureaucratic action controls = als dingen heel bureaucratisch worden/zijn, dan kost het alleen maar tijd en maak je zinloze kosten.
  4. Wrong employees/training/culture = bedrijven nemen de verkeerde mensen aan, bieden niet de juiste faciliteiten om te ontwikkelen en individuele werknemers zullen zich anders gaan gedragen door groepsdruk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom zijn result controls (resultaatmaatregelen) vaak niet compleet? Noem 4 redenen

A
  1. bedrijven focussen zich op maatstaven die gemakkelijk te bereiken zijn. MVO is bijvoorbeeld moeilijk te meten dan winst.
  2. men kijkt enkel naar de prijs en niet naar kwaliteit
  3. werknemers gedragen zich altijd op een manier zodat hun eigen targets worden behaald.
  4. we allemaal de oplossing wel weten, maar niet de moeite willen nemen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de betekenis van ‘gamesmanship’?

A

Je probeert een situatie mooier voor te doen dan die is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gamesmanship kan op 3 manieren. Noem ze alle 3.

A
  1. Slack resources (budgets) = speling inbouwen zodat het doel makkelijk wordt om te behalen.
  2. data manipulation falsification (fraud) = creatief boekhouden of verkopen opnemen die nog niet zijn verkocht.
  3. data manipulation (‘data management’) = je gaat verkopen eerder/later melden of je treft te lage voorzieningen. Dat doe je dus zodat de winst wel wordt behaald.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Er zijn 2 soorten data manipulation. Noem beide.

A
  1. accounting methods = de levensduur van activa veranderen of debiteuren te laat afschrijven.
  2. operating methods = onderhoud uitstellen, training van werknemers uitstellen of kwaliteitscontroles overslaagn om de levering te versnellen. Een andere vorm van operating methods is verkopen doorschuiven naar het volgende jaar, als blijkt dat in november de doelstellingen als zijn behaald.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Er zijn 2 soorten operating delays. Noem beide.

A
  1. op een gegeven moment moet je gewoon beslissingen nemen als bedrijf, anders loop je orders mis (=complex and long preaction reviews)
  2. het systeem is erg bureaucratisch en daardoor langzaam.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

er zijn 4 oorzaken van negatieve attitudes. Noem ze alle 4

A
  1. targets > er zijn moeilijke en betekenisloze targets.
  2. measurement > oneerlijke evaluaties (iets is/komt niet van jou of je wordt ergens anders op beoordeeld dan is afgesproken) en niet ondersteunend leiderschap.
  3. action controls > nutteloze preaction reviews, bureaucratie of precieze regeltjes.
  4. rewards > groepsdruk (als 1 een beloning krijgt, wil de ander dat ook)