3 - Glomerulair lijden Flashcards

1
Q

Geef de DD van asyptomatische proteïnurie en asymptomatische hematurie.

A
  • Asymptomatische proteïnurie: tubulaire proteïnurie, overloopproteïnurie, intraglomerulaire hypertensie, endotheelschade, diabetische nefropathie,
  • Asymptomatische hematurie: urologische pathologie, IgA nefropathie, dunne basale membraan ziekte, syndroom van Alport
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de DD van macroscopische hematurie?

A

IgA nefropathie, nefritisch syndroom, RPGN, urologische pathologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de kenmerken van het nefrotisch syndroom?

A

Proteïnurie, hypoalbuminemie, meestal hyperlipidemie en gegeneraliseerd oedeem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de complicaties van nefrotisch syndroom?

A
  • Veneuze trombosen: door verhoogde aanmaak van fibrinogeen en urinaire verliezen van antitrombine
  • Hogere vatbaarheid voor infectie door urinair verlies van immuuunglobulines
  • Versnelde atheromatose door hyperlipidemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de meest voorkomende oorzaak van het nefrotisch syndroom bij kinderen?

A

Minimale letsels glomerulopathie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bespreek de therapie en prognose van minimale letsels glomerulopathie.

A

De behandeling bestaat uit corticosteroïden. Indien er frequent recidieven zijn kan immuunonderdrukkende therapie opgestart worden.

Herval komt frequent voor maar in principe is er geen evolutie naar chronische nierinsufficiëntie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van secundaire FSGS?

A

HIV, te laag aantal nefronen, obesitas, bodybuilding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat kan men vinden in urine en bloed bij FSGS?

A
  • Urine: proteïnurie
  • Bloed: hypolbuminemie, progressie naar nierinsufficiëntie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bespreek de therapie en het verloop van FSGS.

A

De therapie is afhankelijk van de vorm FSGS:
- Pimair: glucocorticoïden
- Secundair: onderliggende oorzaak aanpakken

FSGS is vaak therapieresistent en evolueert naar eindstadium nierfalen. De primaire vorm kan ook terugkomen na niertransplantatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat kan men in urine en bloed vinden bij membraneuze nefropathie?

A
  • Urine: gaande van asymptomatische proteïnurie tot nefrotische range proteïnurie
  • Bloed: hypoalbuminemie, verhoogd serumcreatinine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de oorzaken van membraneuze nefropathie?

A
  • Primair: AL tegen podocyten
  • Secundair: medicatie, lupus, hepatitis B, neoplasie en sarcoïdose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bespreek het verloop van membraneuze nefropathie.

A

De remissie kan spontaan of met therapie optreden. Een deel evolueert naar nierfalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bespreek de GFR bij diabetische nierziekte.

A

Initieel is er hyperfiltratie met een verhoogde GFR en nadien is er progressieve daling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geef de oorzaken van acuut nefritisch syndroom.

A
  • Poststreptokokken glomerulonefritis
  • Immuunglobuline en complement gemedieerd
  • Lupus nefritis
  • IgA vasculitis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geef de oorzaken van RPGN.

A
  • Goodpasture syndroom of anti-GBM antibody disease
  • ANCA geassocieerde vasculitis of ziekte van Wegener
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bespreek Goodpasture syndroom.

A
  • Kliniek: RPGN in combinatie met longbloedingen
  • Oorzaak: auto-antilichamen tegen basale membraan
  • Urine: hematurie
  • Bloed: anemie, aanwezigheid anti-GBM
17
Q

Bespreek de ziekte van Wegener.

A
  • Kliniek: vasculitis, algemene malaise en koorts
  • Bloed: aanwezigheid ANCA’s
  • Behandeling: immuunsuppressie
18
Q

Wat is de meest frequente vorm van glomerulonefritis?

A

IgA nefropathie.