2.3. Criminaliteit en opsporing Flashcards
Wetboek van Strafrecht
Hierin staan de meeste overtredingen en misdrijven.
Misdrijf
Ernstig strafbaar feit.
Overtreding
Minder ernstig strafbaar feit.
Criminaliteit
Alle misdrijven die in de wet staan.
Politie
Overheidsdienst die de openbare orde en veiligheid handhaaft en informatie over strafbare feiten verzamelt.
Officier van justitie
Openbare aanklager die de leiding heeft over het opsporingsonderzoek en een straf kan eisen tegen de verdachte.
Fouilleren
Onderzoek aan de kleding en het lichaam van de verdachte.
Dwangmiddelen
Opsporingsbevoegdheden.
Verdachte
Persoon van wie de politie een redelijk vermoeden heeft dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit.
Staande houden
De politie laat iemand stilstaan om hem te vragen naar zijn personalia.
Aanhouding, arrestatie
Een persoon meenemen naar het politiebureau voor verhoor.
Preventief fouilleren
Onderzoek aan de kleding en het lichaam van een persoon, zonder dat er sprake is van een verdenking.
Infiltratie
Undercover deelname van de politie aan een criminele organisatie.
Seponeren
Afzien van verdere rechtsvervolging.
Transactie
Geldboete of taakstraf van het Openbaar Ministerie, waarbij de schuld niet vaststaat.