219-249 (1.5 - 1.6) Flashcards
1
Q
cupidus + gen
A
vol verlangen naar / -a, -um
2
Q
ignarus + gen
A
niet op de hoogte van / -a, -um
3
Q
plenus + gen
A
vol / -a, -um
4
Q
liberare + abl
A
bevrijden / -o
5
Q
occurrere + dat
A
tegemoet lopen, ontmoeten / -o - occurri, occursum
6
Q
omnino
A
helemaal / /
7
Q
sententia
A
mening, uitspraak / -ae
8
Q
iudicium
A
oordeel, proces / -i
9
Q
callidus
A
sluw / -a, -um
10
Q
quietus
A
rustig / -a, -um
11
Q
iudex
A
rechter / -icis, m
12
Q
maiores
A
voorouders / -orum, m
13
Q
avis
A
vogel / -is, v
14
Q
bonus
A
goed / -a, um
15
Q
melior
A
beter / -or, -us; gen: -is