21-22 normaal Flashcards
Adenomen van de hypofyse hebben vaak genetische veranderingen van somatische aard. Mutaties in welk gen of type genen is het meest voorkomend bij hypofyse adenomen?
Welk antwoord is juist?
A P53
B RET
C G-eiwitten
D geen van bovenstaand
G eiwit
Soms wordt een schildklier profylactisch verwijderd om het ontstaan van een schildklier carcinoom te voorkomen. Er wordt dan
vaak een voorloper laesie gevonden.
Hoe heet deze laesie?
C-cel hyperplasie
Bij welk schildklier neoplasma komen ground glass kernen en/of Orphan Annie eye veranderingen voor?
A folliculair adenoom
B papillair carcinoom
C folliculair carcinoom
D anaplastisch carcinoom
E medullair carcinoom
Papillair carcionoom
Primair hyperaldosteronisme heeft twee prevalente oorzaken.
1. Welk effect op de vorm van de bijnier verwacht je bij de meest voorkomende oorzaak van hyperaldosteronisme
(65%)? (1p)
Bij primair hyperaldosternisme kunnen insluitsels gezien worden in de voor productie van aldosteron verantwoordelijke cellen.
2. Noem de naam van de insluitsels. (1p)
Bij aldosteron producerende bijnieradenomen zijn de overige zones van de bijnierschors niet atrofisch. Deze atrofie wordt wel
gezien bij cortisol producerende adenomen.
3. Wat is de oorzaak dat er geen atrofie is bij aldosteron producerende bijnieradenomen? (1p)
- Hyperplasie beiderzijds (1p)
- Spironolacton bodies (1p)
- Geen suppressie van ACTH (1p)
Welke moleculaire afwijking hoort bij folliculaire carcinomen van de schildklier?
A P53 mutatie
B BRAF mutatie
C TSH mutatie
D PAX8/PPARG fusie
E RET/PTC translocatie
Folliculair: Pax8/pparg fusie
U verdenkt een 42-jarige vrouw van het hebben van het syndroom van Cushing op grond van het klinische fenotype
(vollemaansgezicht, centrale obesitas, spieratrofie) en een moeilijk behandelbare hypertensie en diabetes mellitus. Het wordt aangeraden om bij verdenking op het syndroom van Cushing minimaal twee screeningstesten te gebruiken.
Welke twee biochemische testen zou u inzetten bij deze patiënt om endogeen hypercortisolisme aan te tonen? (2p)
Dexamethason screeningstest
24 uurs urine cortisol
midnight speeksel
Hieronder worden vier mogelijke oorzaken van bijnierschorsinsufficiëntie genoemd:
1. dubbelzijdige bijniermetastasen
2. tuberculose
3. autoantistoffen gericht tegen bijnierschorscellen
4. onttrekking na langdurig gebruik van corticosteroïden
Welk van deze oorzaken leidt tot secundaire bijnierschorsinsufficiëntie?
A 1, 2 en 4
B 1, 2 en 3
C 2, 3 en 4
D alleen 4
Alleen 4
Welk kenmerk hoort niet bij een koliek van een uretersteen?
A de koliekpijn is nauwkeurig te lokaliseren
B de koliekpijn kan gevoeld worden in het scrotum of de lies
C de koliekpijn gaat gepaard met misselijkheid
D de koliekpijn geeft bewegingsdrang
A, nauwkeurig lokalisatie hoort er niet bij
Noem vier leefstijl adviezen die u geeft aan de patient ter preventie van de vorming van een nieuwe niersteen.
Beschrijf voor elk advies in het kort hoe het gedacht wordt steenvorming te voorkomen. (4p)
Drink genoeg water 1,5L
Vermijd voedsel met oxalaat
Normale calcium inname
Vermijd overmatig dierlijke eiwitten
vermijd overmatige zoutinname
Noem twee ernstige, maar zeldzame bijwerkingen van het gebruik van bisfosfonaten bij osteoporose. (2p)
- atypische femur fractuur
- osteonecrose van de kaak
- Bij een verlaagd serum albuminegehalte meet men in het serum een vals verlaagde concentratie van totaal calcium
- FGF23 stimuleert de uitscheiding van fosfaat via de nier
Welk van de volgende bewering is of welke zijn met betrekking tot calcium en fosfaat metabolisme juist?
A alleen 1
B alleen 2
C 1 en 2
D geen
Beide
Noem vier aandoeningen waarbij een hypercalciemie kan voorkomen. (4p)
- Hyperparathyreoidie (primair, tertiair)
- Sarcoïdose
- Familiaire Hypocalciurische Hypercalcemie
- Botmetastasen
- Hyperthyreoïdie
- Gebruik van thiazide diuretica
- Bedlegerigheid
Noem vier aandoeningen waarbij een hypercalciemie kan voorkomen. (4p)
- Hyperparathyreoidie (primair, tertiair)
- Sarcoïdose
- Familiaire Hypocalciurische Hypercalcemie
- Botmetastasen
- Hyperthyreoïdie
- Gebruik van thiazide diuretica
- Bedlegerigheid
Benoem de twee processen van botvorming en beschrijf per proces in één zin wat kenmerkend is. (2p
Intramembraneuse botvorming: directe botvorming door osteoblasten, vorming van schedel en sleutelbeen botten.
Endochondrale botvorming: vervanging van kraakbeen door bot, vorming van bijna alle botten.
- Noem twee hypothalame hormonen die de afgifte van ACTH reguleren en geef aan of het effect van het hypothalame
hormoon op de ACTH afgifte remmend of stimulerend is. (2p) - Noem twee hypothalame hormonen die de afgifte van groeihormoon reguleren en geef aan of het effect van het
hypothalame hormoon op de groeihormoon afgifte stimulerend of remmend is. (2p)
- CRH en Vasopressine stimulerend
- GHRH + en Somatostatine -