1.3 Flashcards
1
Q
Kernbegrippen
A
Om de verschillen in de samenleving te begrijpen
2
Q
Waarden
A
Zijn dingen die belangrijk zijn in het leven
3
Q
Normen
A
Regels over hoe jij en andere zich moeten gedragen
4
Q
Geschreven regels
A
Niet pesten, niet discrimineren
5
Q
Ongeschreven regels
A
Op je beurt wachten, ouderen met u aan spreken
6
Q
Belang
A
Voordeel dat je ergens bij hebt
7
Q
Macht
A
Mogelijkheid om je gedrag te beïnvloed
8
Q
Machtsmiddelen
A
- je beroep
- kennis
- status
- overtuigingskracht
- media
9
Q
Sociale ongelijkheid
A
Niet iedereen heeft de dezelfde kansen in de samenleving