12.3 intelligentie deel 2 Flashcards

1
Q
  • Wat is de triarchische theorie van intelligentie, sternberg?
A

3 elementen van intelligentie, analytische element, creatieve element, praktische element

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • Wat is het analytische element, triarchische theorie van intelligentie?
A

Kunnen goed relaties leggen op verscshillende delen van een probleem,
(traditionele IQ testen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  • Wat is het creatieve element, triarchische theorie van intelligentie?
A

Nieuwe dingen makkelijk vergelijken met dingen die ze al weten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • Wat is het praktiche element, triarchische theorie van intelligentie?
A

Manieren om dagelijkse praktijk om te gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • Hoe kijkt sternberg naar inteligentie?
A

Alle 3 de onderdelen zijn aanwezig, het succes wordt bepaald hoe goed je bent op een onderdeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • Wat is dynamsiche testen van vygotsky?
A

Intelligentie van een kind komt niet alleen tot uiting door het presteren van het individu, maar ook van de manier hoe het presteert als die geholpen wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  • Waar blijkt de rol van cultuur in intelligentie uit?
A

Kinderen van de straat konden in brazillie beter rekenen dan kinderen die naar school gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • Wat is intrapersoonlijke intelligentie, gardner?
A

Kennis van innerlijke aspecten van jezelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  • Wat is interpersoonlijke intelligentie, gardner?
A

Goed omgaan met anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  • Wat is lichamelijke intelligentie, gardner?
A

Goed zijn in je lichaam gebruiken, dansen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Wanneer spreek je van een verstandelijke beperking?
A

Beperking in intelligentie en adaptief functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • Tot waar reiken inteligentie testen ongeveer?
A

Het is niet geschikt voor IQ onder de 55

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • Wat zijn cognitief sterk functionerende?
A

Leerling met sterke cognitieve vaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • Wat is de multidimensionele kijk van begaafdheid?
A

Begaafdheid kan zich op verschillende manieren uiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  • Hoe zijn modellen van begaafdheid ontwikkelingsgericht?
A

Ze gaan uit dat sterke vaardigheden zich gelijkelijk aan ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  • Welke rol zien modellen van begaafdheid sterkt terugkomen?
A

Persoonlijkheid en omgeving kunnen belemmeren of juist versterken van de begaafdheid

17
Q
  • Wanneer worden mensen gezien als cogntief sterk?
A

Als je tot de top 10% behoord, boven de 120

18
Q
  • Hoe blijken kinderen met sterk cogntieve vaardigheden zich te uiten?
A

Die leren snel, en kunnen goed abstract denken

19
Q
  • Welke 3 interventies zijn er voor cognitief sterke kinderen?
A

Compacten, versnellen/accelereren, verrijken

20
Q
  • Wat is compacten?
A

Overbodige instructie uit de uitleg halen

21
Q
  • Wat is versnellen/accelereren?
A

Iemand in zijn eigen tempo laten studeren

22
Q
  • Wat blijkt uit de effectivitiet van versnellen/accelereren?
A

Dat kinderen het minstens net zo goed doen als kinderen die op de traditionele leeftijd beginnen

23
Q
  • Wat is verrijken?
A

Het materiaal wordt met meer diepgang aangeboden