10.1 Soorten krachten Flashcards

1
Q

Wat zijn de verschillende effecten van krachten

A
  • een kracht kan de vorm van een voorwerp veranderen.
  • een kracht kan de beweging van een voorwerp veranderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kan je krachten meten?

A

met een krachtmeter. In een krachtmeter zit een spiraalveer. Hoe groter de kracht waarmee je aan de krachtmeter trekt des te verder rekt de veer uit.
Een wijzertje beweegt langs de schaalverdeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Met welke eenheid wordt kracht gemeten?

A

De newton (N) is de eenheid waarin je alle krachten meet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom zeg je dat een kracht een vector is?

A

Een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voor het tekenen van krachten gelden drie regels:

A
  • de lengte van de pijl geeft de grootte van de kracht aan
  • de richting van de pijl geeft de richting van de kracht aan
  • het beginpunt van de pijl geeft het aangrijpingspunt aan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Aangrijpingspunt

A

Geeft het punt aan waar de kracht aangrijpt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vector

A

Grootheid die niet alleen een grootte heeft, maar ook een richting en een aangrijpingspunt. Je tekent vectoren daarom als een pijl.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Als je een kracht gaat tekenen, kies je eerst een ……..

A

krachtenschaal
bijvoorbeeld 1 cm = 5N
een pijl met een lengte van 1 cm stelt 5 Newton voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem verschillende soorten krachten

A

-zwaartekracht Fz
-spierkracht Fs
-veerkracht Fv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Spierkracht

A

Mensen kunnen krachten uitoefenen door de spieren in hun lichaam aan te spannen. Met de spierkracht die dan ontstaat kunnen ze voorwerpen optillen, vooruit trekken, indrukken etc. Als je thuis je voordeur op slot draait, oefenen je vingers een spierkracht uit op de sleutel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Veerkracht

A

Je kunt een veerkrachtig voorwerp niet zomaar uitrekken of in elkaar drukken je voelt dan dat het voorwerp terugduwt of trekt. Deze tegenwerkende kracht heet veerkracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Spankracht

A

In een touw kan spankrachten ontstaan als het touw strak wordt gespannen. Met een touw of kabel kun je daardoor krachten overbrengen. Dat zie je bijvoorbeeld bij een sleepboot die een schip aan een kabel vooruit trekt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Normaalkracht

A

Door normaalkracht blijft een voorwerp staan waar je het hebt neergezet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Magnetische kracht

A

magneten oefenen magnetische krachten uit op elkaar. Een magneet trekt ook voorwerpen aan van ijzer en nikkel. Rond elke magneet is er een magneetveld. Dat is het gebied waarin de magneet krachten uitoefent.
Je kunt het magneetveld zichtbaar maken door ijzerpoeder rond de magneet te strooien. Er ontstaat dan een patroon van veldlijnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Elektrische kracht

A

Je kunt voorwerpen elektrisch laden door ze te wrijven met een doek.
- positieve lading
-negatieve lading
2 positieve stoten elkaar af, 2 negatieve ook.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Zwaartekracht

A

Kracht waarmee de aarde ( of een ander hemellichaam ) een voorwerp naar zich toe trekt.